Wie met ongebluste kalk werkt, weet dat deze gekenmerkt wordt door een grote gretigheid naar water. Calciumoxide verbindt zich immers onmiddellijk met water om zo calciumhydroxide te vormen. Bij deze reactie komt ook veel warmte vrij.
Links: Apparaat dat wordt gebruikt bij het vaststellen van de reactiviteit van ongebluste kalk
De genormaliseerde methode om de reactiviteit te meten (EN 459-2) maakt gebruik van dit vrijkomen van energie want zij volgt de evolutie van de temperatuur van één deel ongebluste kalk en vier delen water die initieel 20°C zijn in een Thermos™-fles. De tijd die deze mix nodig heeft om 60°C te bereiken wordt T60 genoemd. Deze laatste waarde is omgekeerd evenredig met de hydrateringskinetiek. Een hoge reactiviteit stemt dus overeen met een lage T60-waarde en omgekeerd.
Om deze ambiguïteit op te heffen, bevelen sommige normen zoals de DIN 1060-3 aan het verhogen van de temperatuur te delen door de tijd zodat de variabele die de reactiviteit uitdrukt in dezelfde
richting als de reactiviteit evolueert. De keuze van een granulometrie van kalk heeft een grote invloed op de T60-vaststelling. Om bij het meten van de reactiviteit een orde van grootte vast te
leggen, ontwikkelt een kalk met een T60 van 30s een kracht die hoger is dan 3,2 kW, of evenveel als die van 3 elektrische ketels!
De meting is vooral belangrijk omdat zij kwantitatieve informatie geeft over de staat van het sinteren van de kalk: de historiek van de steen en van de kalk in de oven. Bij de eerste reactie
kunnen zekere additieven de initiatieperiode verlengen. Maar eens de reactie begonnen is, is het wel degelijk de intrinsieke reactiviteit van de kalk die de snelheid van de hydratering bepaalt.
Heel wat factoren beïnvloeden de reactiviteit op verschillende manieren. Het is zonder twijfel de temperatuur waarop men de kalk brandt en de totale duur van deze behandeling die bepalend zijn.
Bij hogere brandingtemperaturen zal de reactiviteit zwakker zijn. Zoals we reeds zeiden, heeft ook het malen een belangrijke invloed. De impact ervan is des te groter naarmate de kalk een zwakke
reactiviteit en een hoge mechanische weerstand heeft. Ook de microscopische structuur van de kalksteen en de verdeling van de grootste onzuiverheden in de steen hebben een invloed – ook al is die
minder intens – op de reactiviteit van de kalk die ermee gemaakt wordt.
Stéphane Bartiaux,
Fediex - Section Chaux